A.L. (Dries) Dorlijn (1898) speelde zeker 10 jaar in de voorhoede van het eerste elftal van De Volewijckers, als binnen- en buitenspeler. Toen de club in 1921 aan de reguliere competitie van de 2e klasse A.V.B. ging deelnemen, was hij al getrouwd en behoorde hij op zin 22e al tot de ‘oudere’ spelers en dat bleef zo toen hij samen met de ‘oudjes’ Ab Kievit (1899), Bab Boogaard (1901) en Joop Meulenbroek (1898) in 1926-1927 kampioen van de 1e klasse A.V.B. werd en promoveerde naar de 4e klasse N.V.B. Hij was  de eerste Volewijcker die vanaf 1928 meer keren in een selectie van de A.V.B. werd opgenomen.

Op foto’s herken je Dries Dorlijn aan zijn pinopet. Hij droeg die altijd omdat hij al heel jong kaal was, mogelijk ook ter bescherming van zijn hoofdhuid bij het koppen: de zware leren bal was meestal modderig en had een venijnige vetersluiting.
In tegenstelling tot de meeste Volewijckers uit de beginperiode woonde hij nooit in de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. Pas getrouwd woonde hij eerst kort in de Castorstraat in Tuindorp Oostzaan (waar zijn vrouw en hij de eerste bewoners waren), vanaf 1922 in de Blankestraat in de Czaar Peterbuurt. Hij werkte als bootwerker bij de K.N.S.M.