Het kappen van de bomen aan het Westeinde na de watersnood van 1916

Het kappen van de bomen na de watersnood van 1916, het ophogen van de dijk en de overweging dat bomen de dijk zouden verzwakken
betekenden na 1916 het einde van de vroegere iepenpracht. In het midden de herberg van Verkerk met ernaast de paardenstalling. Aan de rechterkant van het Kerkpad staat het door Klaas Groot na een brand herbouwde huis (79), daarnaast het huis van Barend van Dregt (80) en vervolgens het huis van viskoper Dirk Bouhuis. Achter de bomen schuilt de door dominee H.J.F. Keers in 1900 bewoonde pastorie (82) en ernaast een bergplaats voor kolen, turf en hout. Het huis met de puntgevel daarnaast (84/85) werd bewoond door de visser Piet er Bording.