Vrij Nederland: voetbal in de oorlog

De bal rolde weer
Op 5 mei 1979 gaf Vrij Nederland een themanummer uit over “Voetbal in de oorlog” (link). Bij alles wat je je er over af kon vragen, zoveel jaar na de Tweede Wereldoorlog, één ding was zeker, “de bal rolde en passeerde menige doellijn”. Er veranderde wel iets. De Duitse bezetter wilde meteen korte metten maken met de verzuilde voetbalorganisaties: weg met katholieke, christelijke en arbeiders-bonden, het voetbal werd in één oirganisatie ondergebracht, de N.V.B. (De K. ging er weer uit). Douwe Wagenaar zei daar later over: “Die Duitsers hebben meteen gezegd: één organisatie. Zoals Napoleon de postzegel en het geboortereister heeft ingevoerd, zo hebben we aan Hitler te danken de kinderbijslag en de eenwording van de sport te danken.” Overigens ook de verplichte fabrieksmatige pasteurisering van de melk. De bombardementen in Rotterdam wekten gevoelens van solidariteit: in de zomer speelde D.W.S. en de Volewijckers een benefietwedstrijd voor Rotterdam met als opbrengst f 300,-.

In ons beeldarchief besteden we niet alleen aandacht aan het voetballen in de oorlog, maar ook aan het lot van de joodse voetballers van de club en de jongens en mannen die gedwongen werden in Duitsland te werken.

Voor joden verboden
In de loop van 1941 werd het in het openbaar beoefenen van sport voor joden verboden en niet lang daarna werd het hun ook verboden lid van een vereniging te zijn. Nog voor de deportaties en het vermoorden op gang kwam werd het joden door de bezetters steeds moeilijker gemaakt aan het normale leven van een Amsterdammer deel te nemen. Tenminste vier joodse voetballers van De Volewijckers moesten stoppen met voetbal en zijn later gedeporteerd. Lees verder.

Arbeitseinsatz
Voor de de oorlog werd de voetbalcompetitie al geraakt door de mobilisatie, reden waarom er in 1939-1940 al sprake was van een noodcompetitie. Bij De Volewijckers werd o.a. Gerben Wagenaar onder de wapenen geroepen, toen speler van het eerste elftal en zo moesten meer spelers verstek laten gaan. Maar voor zover in de schermutselingen van de eerste oorlogsdagen niet gedood, gewond of gevangen genomen, konden de meeste gemobiliseerden weer aan het clubleven deelnemen. Wagenaar schreef zich ook weer in.  Maar de oproep om naar Duitsland te gaan waar de oorlogsindustrie veel mankracht nodig had, bracht toen al een aantal mannen er toe vrijwillig naar Duitsland te gaan. Toen dat naarmate de jaren verstreken te weinig opleverde kwam er een arbeidsbureau dat werklozen verplichtte in Duitsland te gaan werken. En uiteindelijk werden mannen bij razzia’s opgepakt en in gevangenschap naar Duitsland gedeporteerd.
Uit het deel van de ledenadministratie van De Volewijckers dat bewaard is gebleven, zijn de namen van een aantal tewerkgestelden bekend (hun vertrek werd op hun kaart aangetekend). Van zeven andere Volewijckers kregen het bestuur na het behalen van het kampioenschap van Nederland felicitaties per briefkaart, zodat ook van hen hun namen en ook de verblijfplaats in Duitsland bekend is. Lees verder (link volgt).

Van noodcompetitie naar kampioen van Nederland
Voor derdeklasser De Volewijckers bracht de noodcompetitie de mogelijkheid om zich te meten met sterke tweedeklassers. De Volewijckers werd in die competitie tweede en werd in het voorjaar van 1940 officieus kampioen van Amsterdam in een halve competitie met eersteklasser Ajax en Blauw-wit en tweedeklassers D.W.S. en D.W.V.
Op de foto hiernaast krijgt Douwe Wagenaar van voorzitter Jan Weenink van D.W.S. een ingelijste tekening bij zijn felicitaties met het behaalde kampioenschap van de afdeling. In Vrij Nederland staat daarbij 1943, maar het moet 1944 zijn geweest. Toen de beslissing al was gevallen verloor De Volewijckers de laatste competitiewedstrijd van D.W.S. (die D.W.S. met 4-2 won). Waarschijnlijk vond het feliciteren na afloop van die wedstrijd plaats. We weten niet of het de tekening was die hieronder is afgebeeld: die was in opdracht van het City-theater door de Polygoon-studio gemaakt. Lees verder (link volgt)

Op naar het kampioenschap van Nederland
Dat was de opmaat voor een opmerkelijke opmars , eerst naar de tweede en toen meteen naar de eerste klasse N.V.B. waar De Volewijckers in het tweede jaar districtskampioen werden en vervolgens met de andere districtskampioenen moest uitmaken wie er kampioen van Nederland werd. De Volewijckers trok aan het langste eind in een nek-aan-nek-race met V.U.C. uit Den Haag (waar twee keer van verloren werd) en werd 1944 kampioen van Nederland. In het themanummer van Vrij Nederland staat een foto waarop de ‘foute’ burgemeester Voute het bestuur van Volewijckers feliciteert met het kampioenschap. (Hij was de burgemeester die o.a. het Jac.P. Thijsseplein tijdens de oorlog om liet dopen tot Eschdoornplein omdat alle joodse namen verwijderd moesten worden.) Op de foto geheel rechts secretaris Ph.K. (Karel) Corstens, naast hem Douwe Wagenaar.

De Volewijckers in de oorlog
Hoe het kon dat vrijwel geen spelers van De Volewijckers werden opgeroepen voor de arbeidsdienst werd in het themanummer van Vrij Nederland door Douwe Wagenaar verklaard.  Hij zei: “Een lid van ons, Henk Smit, werkte op het arbeidsbureau. Als jongens van ons dreigden te worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz dan kon Smit ze in de kaartenbak naar achteren zetten, zodat we geen spelers hebben hoeven af te staan voor werk in Duitsland.”  Over een razzia voor de Arbeitseinsatz: “Bij die razzia (bij ADO in 1943-’44) zijn zo’n 200 man opgepakt, dat was vreselijk. Die razzia’s kwamen wel vaker voor. In de illegale pers werd je in die tijd gewaarschuwd voor het bezoeken van voetbalwedstrijden. Het kon gevaarlijk zijn in verband met razzia’s.” Over ongeregeldheden bij ADO-Volewijckers: “Een keer zijn een paar supporters van ons mee naar Den Haag gereisd met de vooropgezette bedoeling om een stel ADO-supporters van wie ze wisten dat ze NSB-er waren  in elkaar te slaan. Dat heeft geleid tot hevige vechtpartijen op de tribune. ” In de thuiswedstrijd tegen VUC liet Wagenaar de spelers in Oranje shirts uitkomen. Meteen na de wedstrijd werd ik afgevoerd. Ik moest mee naar de Euterpestraat, naar de SD. De volgende dag ben ik naar Utrecht vervoerd, maar na drie dagen kwam ik weer vrij.” “En dan de kampioenswedstrijd tegen Heerenveen. Toen hebben we de ballenjongens in oranje shirts laten lopen. De directeur van het Olympisch stadion, waar we onze wedstrijden in die tijd speelden, was er tegen.” Maar Wagenaar nam de volle verantwoordelijkheid op zich. “Een prachtig gezicht was dat, die twintig jongens in het oranje”. Op de vraag waarom de sport zo plichtsgetrouw aan de hand van de bezetter meeliep, antwoordde Douwe Wagenaar: “Jullie moeten de sport in de eerste plaats vanuit de tijd beoordelen. En dan zie je dat sport de enige afleiding voor de mensen betekende. De sport vormde de enige mogelijkheid om je te uiten, elkaar te spreken. Er was weinig vermaak en het voetballen gaf die zo nodige afleiding. Wij als club hebben niet veel last van de Duitsers gehad. Het enige dat we moesten doen was kaarten afstaan aan de Wehrmacht. Die eiste voor iedere wedstrijd tegen betaling driehonderd kaarten op. Protesteren had geen zin, want dan werd er niet gevoetbald.”