Wat voorafging
Na de samensmelting van de betaald voetbal competities van N.V.B.V. en K.N.V.B. moesten 56 teams in 1954-55 in twee afdelingen strijden om 36 plaatsen in de nieuw te vormen hoofdklasse. Het gelukte De Volewijckers – met de hakken over de sloot – de hoofdklasse te bereiken.
Het seizoen 1955-1956
De 36 teams van de hoofdklasse streden vervolgens in twee afdelingen om 18 plaatsen in de nieuw te vormen Eredivisie. De onderste 9 van beide afdelingen gingen met promoverende teams de 32 teams van de twee afdelingen van de nieuwe Eerste divisie vormen.
De Volewijckers had een zeer tegenvallend seizoen en bungelde onderaan in haar afdeling. Het stond al gauw vast dat de Eredivisie een maatje te groot zou zijn.
13 punten uit 34 wedstrijden (ook de laatste wedstrijd ging verloren) was op het debuut van De Volewijckers in 1921 in de A.V.B. het slechtste competitieresultaat.
Opstekers
Dick Schenkel werd opgeroepen als reserve voor de wedstrijd van het Nederlands B-elftal tegen Milaan en junior Piet Boogaard voor het Nederlands jeugdelftal dat Belgie ontmoette en voor een Amsterdamse selectie.