1790. Het zelve van achteren te zien (Buiksloot)

Het zelve van achteren te zien, door Jan Bulthuis. De achterkant van de huizen op de Waterlandse Zeedijk, met de ringsloot en ringdijk van de Buikslotermeerpolder.

Links staan twee mensen en een hond op de dijk van de Buikslotermeer voor Herberg Het Land van Belofte. Het hoogste gebouw op de Zeedijk links van de brug is de achterkant van het Veerhuijs (later De Vergulde Wagen), waarvan het wagenhuis en de paardenstalling binnendijks links van de brug naar de veersteiger staan. Links naast het Veerhuijs staat herberg Het Rode Hart. Aan de andere kant van de brug, met strooien dak, staat ’t Schippershuijs van ’t buijteveer. Het dwars staande huis op de wallekant van de Meersloot is het Purmerender Schippers Huijsie dat binnendijks achter Herberg des Koningh William staat en naast de sluis (die op de tekening niet zichtbaar is). De schuit rechts ligt bij de sluis.
De steiger van de binnenschippers ligt bij de brug over de ringvaart van de Buikslotermeer. Bij de lantaarnpaal ligt een trekschuit klaar. Daarnaast staat het schrijfcomptoirtje van de commissaris, die namens Amsterdam in Buiksloot toezicht hield op het afvaren van de schuiten. Ruysdael, de eerste commissaris, kreeg een vast bedrag van zes stuivers per dag en iedere schipper moest hem een stuiver betalen. Hij deed meteen zijn beklag over zijn sober tractement en het feit dat hij geen woning in Buiksloot had. Zijn opvolger Boom deed in 1691 het verzoek ‘tegens de brugge aan de Trekvaart aldaar te mogen timmeren een woninkje geapporteerd om eenige koomenij ofte snoeperij neringe te doen’. Hij kreeg daarvoor toestemming mits hij het trekschuitverkeer niet zou belemmeren en er aan de steiger voldoende ruimte zou blijven voor twee trekschuiten. In 1693 werd de inmiddels zwaar vervallen steiger opgeknapt en ook Booms kantoortje. Hij wilde er een slaapplaats in gemaakt hebben, maar dat werd niet toegestaan.